Het manifest van Rogier Havelaar is geen pleidooi voor samenleving, het is een kruiperige ode aan de progressieve moraalpolitie. Verklaard vanuit het CDA – ooit een partij van gezin, geloof en geweten – is het niets minder dan een publieke zelfvernedering, een inhoudsloos buigen voor de heersende linkse doctrine die diversiteit predikt, maar verdeeldheid oogst.
Hij noemt het christendemocratisch. In werkelijkheid is het het zoveelste schaap in regenboogkleren.
Diversiteit als heilig dogma
“Diversiteit is een gegeven,” zegt hij, “geen ideologisch doel.” Kom nou. Diversiteit is hét ideologisch project van de 21e eeuw. Het is de nieuwe religie van de staat: een dwingend geloofssysteem waarin je niet gelijk bent als mens, maar als vertegenwoordiger van een groep, een vlag, een slachtoffercategorie.
Wie kritiek heeft op het ‘regenboogzebrapad’, het ‘transitieverlof’ of ‘genderneutrale toiletten’, is niet bezorgd – nee, die is “problematisch”, “exclusief”, of erger nog: “rechts”.
Je mag in deze ideologie alles zijn – behalve normaal.
Identiteit als vloeibaar speelgoed? Dan is de samenleving een zandbak
Het manifest omhelst het progressieve geloof dat identiteit een constructie is. “Wij zijn wie we worden door interactie.” Mooie zin. Maar probeer dat maar eens aan een jongen van 14 uit te leggen die zich laat injecteren met hormonen omdat hij denkt dat hij een meisje is. Dit is geen inclusie, dit is moreel failliet verpakt in taal van empathie.
Als identiteit zó vloeibaar is, waarom financiert de overheid dan programma’s, banen en beleidsmaatregelen die zijn gebaseerd op juist die identiteiten? Waarom subsidieert ze slachtofferschap?
Traditie wordt hier verkwanseld
Havelaar spreekt met een soort trotse nostalgie over Schaepman en Kuyper – twee giganten die streden voor de gewone man, voor het geloof in de publieke ruimte, voor gezinswaarden en geestelijke onafhankelijkheid.
Maar wat doet hij? Hij gebruikt hun namen om het omgekeerde te bepleiten: het openstellen van de samenleving voor elk identitair luchtkasteel dat progressief Nederland heeft uitgevonden. Genderfluïditeit? Toe maar. Moskeeën? Graag. Maar noem een standbeeld van een VOC-kapitein – en hij is vermoedelijk de eerste die “meer context” eist.
Dit is geen christendemocratie. Dit is moreel links met een kruisje erbij.
Genderneutraal toilet als moreel kompas
Als de publieke ruimte symbool moet staan voor “iedereen hoort erbij”, dan is het tekenend dat de NS die boodschap communiceert door “dames en heren” te schrappen en een toilet te maken waar niemand zich meer thuisvoelt. Dit is geen vooruitgang – dit is Orwelliaanse nivellering.
We offeren duidelijkheid, structuur en biologische realiteit op aan het altaar van de inclusieve waanzin.
‘Iedereen moet meetellen’... behalve wie niet meebuigt
Het CDA buigt, buigt en buigt. En ondertussen laten ze precies die mensen vallen die ooit hun steunpilaren waren: het hardwerkende gezin, de kleine ondernemer, de Nederlander die niet schreeuwt maar draagt, voedt, beschermt.
Want dat zijn de mensen die niet zeuren. Die geen gendercommissie eisen. Die niet huilen op Twitter. En precies daarom worden ze vergeten.
Dit manifest is hun verraad.
Links heeft de oorlog gewonnen. Het CDA maakt er een polonaise van.
Het hele document is doorspekt met termen als “toegankelijkheid”, “representatie”, “intersectioneel bewustzijn” – allemaal woorden die rechtstreeks zijn overgenomen uit de progressieve koker van woke activisme. En niemand in het CDA lijkt nog het lef te hebben om op te staan en te zeggen: genoeg.
Genoeg met het offeren van gezond verstand op het altaar van morele gevoeligheid.
Genoeg met het ondergraven van gedeelde normen in naam van individuele zelfexpressie.
Genoeg met het negeren van de meerderheid om elk minderheidsgevoel op een troon te hijsen.
Tijd voor een herstart, niet een herformulering
Het CDA heeft geen “manifest over verschil” nodig.
Het heeft een manifest voor moed, waarheid en gezond verstand nodig. Voor wie nog wéét dat gezin, geloof en gemeenschap geen achterhaalde constructen zijn, maar fundamenten.
Wie werkelijk gelooft in waardigheid, verdedigt de grenzen van wat normaal is. Niet om mensen uit te sluiten, maar om een samenleving overeind te houden.
Want een samenleving die alles verwelkomt, staat uiteindelijk voor niets.