Barbaren aan de poorten? Nee. Ze zitten al binnen. Net als toen in Rome. Alleen herkennen we ze niet meer, omdat we geleerd hebben om weg te kijken.
Welkom terug in Rome — net voor de val
Sluit je ogen.
Je loopt door een stoffige straat in het jaar 475 na Christus. Rome, de stad die eeuwenlang het centrum van de wereld was, is nog slechts een schaduw van zichzelf. De zuilen staan scheef. De marmeren beelden zijn beklad. De fontein droog. De tempels gesloten. De mensen scharrelen wat voedsel bij elkaar, levend van gratis graanuitdelingen die allang niet meer voldoende zijn.
Je hoort Latijn... maar ook Gotisch, Vandaals, Alaanse dialecten. De legers? Vol vreemdelingen. De keizers? Worden vervangen als pionnen op een bord. En aan de poorten staan duizenden migranten. Niet met zwaarden, maar met eisen. Niet om te veroveren, maar om te ‘integreren’ — op hun voorwaarden.
Tegelijk zie je iets subtielers: filosofen en staatsmannen als Cassiodorus, die dromerig schrijven over een universele wereldorde waarin Rome en de ‘barbaren’ samenkomen in harmonie.
Geen grenzen, geen Romeins chauvinisme. Enkel ideeën. Enkel theorie.
Een soort Kalergi avant la lettre.
Binnen een jaar is het West-Romeinse Rijk verleden tijd. Niet door oorlog. Maar door een interne implosie.
Europa: het rijk zonder ruggengraat
Fast forward. Nu. 2025.
Stijgende migratie, zonder grip of grenzen. Een elite die met minachting neerkijkt op alles wat ‘nationaal’ ruikt. Steden waar je als oorspronkelijke Europeaan steeds minder herkent van je eigen cultuur. Scholen waar kinderen leren dat hun geschiedenis iets is om zich voor te schamen. Politiek die wetten maakt om critici het zwijgen op te leggen, maar buigt voor extremisme uit andere culturen.
We zijn Rome. In de laatste dagen. Het verschil? Zij hadden tenminste het besef dat ze vielen. Wij vieren het alsof het vooruitgang is.
De poorten staan open. De bewakers slapen.
Toen de Visigoten in 410 na Chr. Rome plunderden, waren ze ooit bondgenoten. Ze vroegen eerlijke behandeling. Rome weigerde. Ze vroegen land. Rome aarzelde. En toen kwamen ze — met kracht, woede en een boodschap: wie zwakte toont, verliest alles.
Vandaag zijn er geen legioenen meer. Geen muren. Geen grensbewaking met ruggengraat. We laten mensen binnen zonder achtergrond check, zonder plan, zonder idee. Miljoenen. Per jaar. Wie “integreert” bepaalt dat zelf. De taal? Een keuze. De wet? Een mening. De normen? Koloniaal.
Wie zijn wij nog in Europa?
Een volk dat zijn eigen erfgoed afschaft. Een regering die haar eigen burgers laat zakken voor politieke punten. Een continent dat zichzelf opoffert op het altaar van abstracte idealen — ooit geschetst door types als Frans Timmermans, die droomden van een wereld waarin iedereen zou vermengen, waarin nationale identiteit als hinderlijk werd gezien, waarin elites bepalen wat ‘goed’ is voor het volk.
Dat was de theorie. De praktijk? Chaos.
'Diversiteit is onze kracht' – Rome dacht dat ook
Rome was eeuwenlang multicultureel — maar op Romeinse voorwaarden. Iedereen kon meedoen. Maar alleen als je Latijn sprak, militaire dienst deed en Rome boven je stam stelde. Toen dat losgelaten werd, kwam de chaos.
En wij?
We betalen voor integratie, maar eisen niets. We bouwen moskeeën, maar slopen onze kerken. We censureren wie waarschuwt, en belonen wie eist. We importeren eerwraak, antisemitisme, haat tegen onze eigen waarden — en noemen het ‘verrijking’.
Dat is geen tolerantie. Dat is capitulatie.
En het is exact wat Rome meemaakte onder leiders die, net als Jesse Klaver , droomden van een hoger doel, een nieuw rijk zonder nationale trots. Alleen bleek dat zonder ruggengraat geen rijk kan bestaan.
Wie zichzelf niet verdedigt, wordt vervangen
De geschiedenis is genadeloos met rijken die zichzelf haten. Rome werd niet verslagen. Rome liet los. Rome gaf op. En precies dat zijn wij aan het doen.
Onze cultuur wordt uitgehold. Onze demografie verandert ingrijpend. Onze wetten worden aangepast aan gevoeligheden van anderen — terwijl onze eigen vrijheid krimpt. Onze trots wordt weggezet als ‘extreem’.
En de mensen? Die voelen het. In hun wijken. In hun portemonnee. Op straat. Op school. Maar hun stem? Die telt niet meer. Ze zijn slechts statistiek in het grote experiment genaamd 'post-Europees Europa'.
Precies zoals de dromen van Cassiodorus — een papieren werkelijkheid, terwijl de fundamenten brokkelden.
Een beschaving sterft niet met een explosie. Ze dooft.
Rome had ook influencers. Dichters. Filosofen. Tot op het eind waren er speeches over hoop, dromen en vrede.Maar het hielp niets. De realiteit was onverbiddelijk.
En de onze is dat ook.
