De eenzijdige vertelling van Trouw: waar blijven de verhalen over anti-Nederlandse haat?

Trouw publiceerde deze week een emotioneel geladen artikel over Zeeshan Khan, een Nederlandse moslim die met zijn gezin naar Bahrein vertrekt vanwege, naar eigen zeggen, een toename in moslimhaat. Een incident waarbij een witte man zijn middelvinger opstak terwijl er islamitische muziek uit zijn auto schalde, was de spreekwoordelijke druppel.

Een bijzonder detail, overigens. Islamitische muziek? Op vol volume? Gespeeld door een boze, witte islamofoob? Je hoeft geen socioloog te zijn om te snappen dat hier iets niet klopt. Het is alsof een antisemiet met een keppeltje op Klezmermuziek draait om joodse gezinnen te intimideren. De inconsistentie schreeuwt om kritische vragen — maar Trouw stelt ze niet. Want feiten staan het gewenste narratief in de weg.

Een slachtofferschap zonder wederhoor

Het hele artikel is gebouwd op subjectieve ervaringen, persoonlijke angsten en een brede aanklacht tegen "de Nederlandse samenleving", "de politiek", en "de stille meerderheid". Geen wederhoor. Geen weerwoord. Geen context.

Waar blijft de nuance? Waar blijft de journalistieke integriteit?

Want wie een beetje met open ogen door Nederlandse steden loopt, weet dat de realiteit complexer is dan het slachtofferschilderij dat hier wordt opgehangen.



En de haat die níet benoemd mag worden?

Laten we het even over een ander taboe hebben.
In veel wijken groeien Nederlandse kinderen op die dagelijks worden uitgescholden voor "kaaskop", "kankerhollander" of erger. Door leeftijdsgenoten met een Marokkaanse, Turkse of andere migratieachtergrond. Vraag basisschoolleerkrachten in Rotterdam-Zuid, Schilderswijk of Amsterdam-West — ze kennen deze dynamiek maar al te goed.

Jonge jongens van 10, 12, 14 jaar die al zó geïndoctrineerd zijn dat ze de samenleving waar ze zelf onderdeel van zijn verachten. Die blanke leeftijdsgenoten belachelijk maken omdat ze "ongelovig" zijn of omdat ze een boterham met kaas eten in plaats van een dürüm. Dat is ook haat. En daar hoor je bijna niemand over.

Geen paginagrote artikelen. Geen drama-interviews. Geen NRC-essays over “de stille minderheid van gedesillusioneerde autochtone Nederlanders die zich ontheemd voelen in hun eigen wijk”.
Waarom niet? Omdat het politiek en journalistiek niet in het plaatje past.

Eenzijdige verontwaardiging is ook een vorm van propaganda

Als we serieus willen praten over samenleven, discriminatie en veiligheid, dan moet dat eerlijk en in twee richtingen. Want zolang alleen één groep mag vertellen, en de andere vooral moet zwijgen en boete doen voor "structureel racisme", drijven we verder uit elkaar.

Waar zijn de artikelen over jongeren die Nederland haten, maar wel leven van Nederlandse subsidies, gezondheidszorg en onderwijs? Waar zijn de interviews met gepensioneerde Nederlanders die zich niet meer veilig voelen op straat omdat ze worden uitgescholden door groepen jongeren met een migratieachtergrond? Waar zijn de rapporten over sociale vervreemding en parallelle samenlevingen?

Of is dat allemaal “te gevoelig”?

Slotgedachte

Er zullen ongetwijfeld moslims zijn die nare dingen meemaken. En dat verdient serieuze aandacht. Maar het slachtofferschap als standaardperspectief gebruiken — zonder ruimte voor nuance of wederkerigheid — is geen journalistiek meer. Dat is framing. Activisme. En het brengt ons geen stap dichter bij een vreedzame, eerlijke samenleving.

Zolang de media als Trouw zich blijven bedienen van eenzijdige, sentimentele vertellingen waarin de “witte Nederlander” de schurk is en de “moslim” per definitie het slachtoffer, blijft de werkelijke pijn onbespreekbaar. En dat is misschien nog wel gevaarlijker dan het probleem zelf.

Een reactie posten

Nieuwer Ouder