Wat er zaterdag in Den Haag gebeurde, was ernstig: geweld tegen politie, stenen door de lucht, dreiging richting politici. Een aanslag op de democratie. Je zou denken: dit is het moment dat álle partijen, van links tot rechts, hun ego even inslikken en samen een helder signaal afgeven: geweld hoort niet in Nederland.
Maar nee. Links vond zichzelf weer belangrijker. GroenLinks-PvdA, D66, SP, Volt, Denk en de Partij voor de Dieren haakten af. Waarom? Omdat ze hun naam niet wilden zien staan onder een tekst waar toevallig ook PVV en FvD onder stonden.
Serieus? Dus omdat je Wilders en Baudet niet aardig vindt, laat je een keiharde veroordeling van geweld varen? Dat is geen principe, dat is kleutergedrag. “Ik ga niet in hetzelfde team als hij spelen!” Het niveau van een zandbak, niet van een parlement.
En het wrange is: dezelfde partijen zijn altijd muisstil als geweld van hún kant komt. Krakers die gebouwen slopen, Extinction Rebellion die ambulances ophoudt, linkse studenten die universiteiten in puin achterlaten — dan hoor je nauwelijks een ferme veroordeling. Dan heet het “begrijpelijke woede” of “een actie die uit de hand liep.”
Dus: geweld van rechts is schandalig, geweld van links is een misverstand. Dát is de dubbele moraal die links tot op het bot ontmaskert. Het gaat ze niet om principes, maar om politiek gewin. Hun haat voor rechts weegt zwaarder dan hun verantwoordelijkheid om de democratie te verdedigen.
Volwassen leiders zouden zeggen: geweld veroordelen we altijd, ongeacht de vlag waaronder het gebeurt. Punt. Links doet het tegenovergestelde: selectief moraalriddertje spelen, ondertussen weglopen van hun plicht, en ons land opzadelen met verdeeldheid.
Het resultaat? Geen krachtig gezamenlijk front tegen extremisme, maar een stel linkse fracties die zichzelf voor schut zetten. Want wie niet eens in staat is om samen te zeggen dat geweld fout is, heeft geen enkel moreel gezag meer.
Links heeft zichzelf gisteren definitief gedegradeerd: van volksvertegenwoordiger naar kleuterklas.